ЩИТ: значение слова

m
1 (bewápening) schild ^het
ге́рбовый щит — wápenschild ^het , blazoen ^het ;
на́ щите́ ☺ ( — soms ir. ) met de staart tússen de bénen (als verlíezer);
верну́ться на щите́ ☺ — verslágen terúgkeren;
поднима́ть/ подня́ть на щит [4] ☺ — iem. in de hóogte stéken, de hémel in príjzen, de lóftrompet óver iem. stéken;
со щито́м ☺ — zegevíerend;
верну́ться со щито́м ☺ — zegevíerend terúgkeren
●
2 scherm ^het ;
schild ^het , (bescherm)plaat (ook bij dieren); ( v. áuto) spátbord ^het
ветрово́й щит — windscherm ^het ;
ками́нный щит — háardscherm ^het ;
пожа́рный щит — brándscherm ^het
●
3 (op tentóonstelling e.d. ) scherm ^het , plaat, panéel ^het , bord ^het ;
plaatsnaambord ^het , schild ^het
демонстрацио́нный́ щит — scorebord ^het ;
маневро́вый́ щит spw. — rangeerseinbord ^het ;
оповести́тельный щит spw. — baak;
рекла́мный щит — aanplakbord ^het , reclámebord ^het ;
сигна́льный щит́ spw. — seinbord ^het
●
4 (voor schakelaars e.d. ) paneel ^het
прибо́рный щит — instruméntenbord ^het , instrumentenpaneel ^het , dáshboard ^het ;
распредели́тельный щит́ — schákelbord ^het (verdeelbord voor elektrische schakelingen);
щит управле́ния — bedíeningspaneel ^het . paneel ^het , schákelbord ^het
●
5 (in slwis) schuif
6 (in de bouw) paneel ^het
7 (bij basketbal) bord ^het