УМ: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

УМ

m
1 verstánd het , intelligéntie, vernúft het , intelléct het , geest
без́ ума́ от [2] Spreek. — dol van/op, wild/uitzínnig van;
gek op, weg van;
быть без ума́ от [2] — dwépen met;
люби́ть [4] без ума́ — smóorverliefd zijn op;
от большо́го ума́ Spreek. ( ir. ) — met z'n stomme kop, uit stommitéit;
в уме́ — uit het hoofd [rékenen];
три в уме́ ( — bij rékenen) drie onthóuden;
в уме́ ли он? Spreek. — is hij wel goed bij zijn hoofd?;
за ум взя́ться́ — tot z'n verstánd kómen;
вложи́ть́ [З] ума́ наро́дным спо́собом Spreek. — iem. flink op z'n dónder géven;
из ума́ вон́ Spreek. — ontschoten zijn, helemaál vergéten zijn;
вы́жить́ из ума́ — vergéetachtig wórden (door óuderdom), kincis wórden, seníel wórden, dementeren;
госуда́рственный ум ( — talént) stáatsmanschap het ;
не моего́/твоего́ ума́ де́ло́ — dat gaat me/je geen moer/barst aan;
держа́ть́ в уме́ — in z'n achterhoofd hóuden;
до ума́ довести́ Spreek. — kéurig áfmaken, in órde kríjgen;
доходи́ть свои́м умо́м — bij zichzélf dénken;
жить́ свои́м умо́м — léven zoáls men belieft, (altíjd) naar éigen inzicht hándelen;
жить́ чужи́м умо́м — ándermans ideeën vólgen, altíjd naar anderen lúisteren, niet z'n éigen weg vólgen, onzelfstándig zijn, z. onzelfstándig gedrágen;
за́дним́ умо́м кре́пок Spreek. — wijs gewórden door erváring, achteráf wijs gewórden, het achteráf béter wéten;
из ума́ не идти́́ — niet uit het hoofd kúnnen zétten;
коро́ткий ум — beperkt verstánd;
лиши́ться/реши́ться ума́ — z'n verstánd verlíezen;
меша́ться умо́м/в уме́ — gek wórden;
у [2] то́лько одно́ на уме́ — hij/ … denkt maar aan één ding;
у [2] друго́е на уме́ — iem. heeft andere díngen aan zijn hoofd;
наста́вить́ [4] на ум Spreek. — iem. bij z'n verstánd bréngen;
и в уме́ нет/не́ бы́ло (у меня́) Spreek. — dat is/was mijn bedóeling/ópzet niet;
daar was ik nooit op gekomen;
при́знаќ ума́ — téken van intelligéntie;
прийти́/ взбрести́́ на/в ум [3] — iem. in het hoofd kómen, bij iem. ópkomen;
как тебе́ тако́е на ум пришло́/ взбрело́?! Spreek. — hoe haal je het in je hérsens?!;
ума́ не приложу́ Spreek. — daar kan ik met mijn verstánd niet bij, dat gaat mijn verstánd te bóven, ik begrijp er niks van;
у [2] ум за ра́зум́ захо́дит/зашёл Spreek. — hij/ … is ten einde raad, hij/ … weet niet meer wat hij/ … moet doen, hij/ … is de kluts kwijt;
раски́нуть умо́м Spreek. — goed nádenken, prakkiseren;
с умо́м — met overlég [hándelen e.d. ], met verstánd, verstándig;
сбрендить/свихну́ться/спя́тить́ с ума́ Stijl. — van de pot gerukt zijn;
свести́́ с ума́ Spreek. ( ovdr. : — met geklets e.d. ; verlíefd máken) gek máken, iem.s hoofd op hol bréngen;
не в своём́ уме́ — van lótje getíkt, malende, niet goed bij z'n verstan de/het oofd;
он не в своём уме́ — hij is niet goed bij zijn hoofd;
в своём/здра́вом́ уме́ Spreek. — bij z'n volle verstánd, bij zínnen, hélder van geest;
себе́́ на уме́ Spreek. — geslépen, úitgekookt;
сойти́́ с ума́
1 ( lett. / ovdr. ) gek/krankzínnig wórden, z'n verstánd verlíezen;
да ты с ума́ сошёл? — ben je gek gewórden?;
с ума́ сойдёшь/сойти́ (мо́жно)! — om gek te wórden!, daar krijg je toch wat van!, daar krijg je 't heen-en-weer van!, 't is niet te gelóven!;
не сходи́ с ума́! — je bent niet lékker!;
с ума́ сойдёшь от [2]/ — je krijg wat van …!
2 Spreek. gek doen, rare duigen doen;
ка́ждый по-сво́ему с ума́ схо́дит Spreek. — íeder heeft recht op zijn éigen afwijkingen;
сходи́ть́ с ума́ о [6]/по [3] Spreek. — gek zijn op/van;
техни́ческий ум — téchnisch vernúft;
то́нкий́ ум — scherpzínnig verstánd;
трону́ться́ умо́м/ в уме́ Stijl. — doldraaien;
что на уме́, то и на языке́́ ( gez. ) — waar het hart van vol is, loopt de mond van óver;
что у тре́звого на уме́, то у пья́ного на языке́ — die núchter weet te véinzen, zegt drónken z'n gepeinzen

2 (intelligént iem.) geest
блестя́щий́ ум — gróte geest;
зо́ркий/о́стрый́ ум — spitse geest