МУЗЫКА: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

МУЗЫКА

му́зыка
f
1 muzíek;
( ovdr. : v. stem, zee e.d. ook) melodíe
под́ му́зыку ( — dánsen, lópen) op de (maat van de) muzíek;
положи́ть́ на му́зыку [ — woorden, tekst] op muzíek zétten;
му́зыка для скри́пки — vióolmuziek

2 it muzíek, orkést het , muzikanten
3 Stijl. (muzíek)instrument het

(вот) и вся́ му́зыка Spreek. — dat is het hele eiereneten;
не де́лает́ му́зыку Spreek. — dat maakt geen bal uit, dat doet er niet toe;
друга́я/ина́я/не та́ му́зыка Spreek. — dat is andere koek, dat is een heel ánder verhaal;
испо́ртить́ всю му́зыку Spreek. — álles in de soep dráaien/láten lópen, érgens een púinhoop/rótzooi van máken;
надое́ла́ мне вся э́та му́зыка Spreek. — ik heb er schoon genóeg van, dat hangt me de keel/strot uit;
начина́ть ту же му́зыку Spreek. — het verhaal van vóren af aan begínnen;
помира́ть, так с му́зыкой Spreek. ( — scherts.) [wat geeft het] je leeft maar één keer, wie dan leeft, wie dan zorgt, als het moet, dan moet het maar;
вот така́я́ му́зыка Spreek. — zo zit/steekt het in elkáar