I
m
pier, (land)hoofd het , havenhoofd het . strándhoofd het
порто́вый мол — hávendam
●
II ( prt. /tussenv.) Stijl.
1 (om weer te géven dat ándermans woorden of gedachten wórden aangehaald) zogenáamd, zogezégd, ze zéggen, men zegt, zegt/ zei hij, alsóf hij wil(de zéggen)
2 (om weer te géven dat woorden of een gedáchte v.d. spréker wórden aangehaald die hij op een ánder ógenblik sprak, zal úitspreken of zou kúnnen úitspreken) zeg/zei ik, alsóf ik wil(de) zéggen;
(om weer te géven dat iem. een sprekende bewéging o.i.d. maakt, dat de woorden die vólgen als 'verkláring' kúnnen díenen) alsóf hij (daármee) zéggen wil(de), als om te zéggen
он, мол, об э́том не знал — hij zou dat niet geweten hébben
Начните вводить слово: