ЛЮБОВЬ: значение слова

любо́вь
f
) líefde (voor);
poët. min
любо́вь к бли́жнему́ — náastenliefde;
любо́вь без взаи́мности́ — onbeantwoorde líefde;
(вот) и вся́ любо́вь Stijl. — dat is álles, en dat was het;
группова́я́ любо́вь — gróepsseks;
дитя́́ любви́ — liefdeskind ^het ;
занима́ться́ любо́вью Stijl. — vríjen, de líefde bedríjven;
из любви́ — uit líefde;
крути́ть́ любо́вь — c [5] Stijl. áchter iem. áanzitten, flírten met;
любо́вь наро́да́ — vólksgunst;
он её пе́рвая́ любо́вь — hij is haar eerste líefde;
брак по́ любви́ — húwelijk uit líefde;
любо́вь к поря́дку — ordelíevendheid;
любо́вь к пра́вде́ — wáarheidsliefde;
любо́вь к ро́дине/ оте́честву́ — váderlandsliefde;
любо́вь к роди́телям́ — óuderliefde (tot de ouders);
слепа́я любо́вь — blínde líefde;
сове́т́ да любо́вь Spreek. ( — als wens aan jonggehuwden) veel gelúk en líefde;
ста́рая/но́вая́ любо́вь — óude/nieuwe vlam;
та́йная́ любо́вь — geheime líefde;
любо́вь к теа́тру́ — líefde voor het theáter