кварти́ра f 1 wóning, flat. appartemént het в [пя́той] кварти́ре ( m.b.t. — wóning in flat) op númmer [vijfj; кварти́ра из трёх ко́мнат — huis met drie kamers, driekámerwoning; жить на кварти́ре у [2] — op kamers wónen bij …; сдава́ть́ кварти́ру — kámer verhúren; кварти́ра на ве́рхнем этаже́́ — bovenwoning ● 2 mil. (als pl. ) kwartíer het гла́вная кварти́ра Arch. — hoofdkwartier het ; стоя́ть́ на кварти́рах — ingekwartierd zijn
