ЗАНЯТЫЙ: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

ЗАНЯТЫЙ

за́нятый
adj
bézig, aan het werk;
bezét; ( v. telefóon ) in gesprék
все ме́ста в [6] за́няты [ — het vlíegtuig] is vol(geboekt);
[het restauránt] is vol;
за́нято — bezét; ( v. telefoontoestel) in gesprék;
он за́нят перее́здом — hij zit mídden in een verhúizing;
он за́нят сами́м собо́й — hij is van zichzélf vervuld;
он о́чень за́нят — hij is (druk) bézig, hij is erg bezét;
он сли́шком за́нят, что́бы … — hij komt tijd te kort om te …;
он так за́нят, что … — hij heeft het zo druk, dat;
по утра́м я за́нят ' — s morgens ben ik niet vrij;
у него́ за́нят весь день — zijn hele dag is gevúld;
чем вы сейча́с за́няты? — wat doet u tegenwóordig?;
чем ты за́нят? — wat ben je aan het doen?;
быть́ за́нятым — dóende zijn (met), bézig zijn, aan de gang zijn, werk te doen hébben;
быть не за́нятым — niet bézig zijn, niet wérken, vrij zijn;
вака́нсия́ занята́ — de vacatúre is vervuld;
у [2] голова́́ не тем занята́ — wel iets ánders aan z'n hoofd hébben;
ме́сто́ за́нято — de plaats is bezét;
de vacatúre is vervuld;
но́мер за́нят — tel. in gesprék