ЖАЛЕТЬ: значение слова

Начните вводить слово:
Нажмите сюда, чтобы развернуть список словарей

Русско-голландский словарь

ЖАЛЕТЬ

жале́ть
( if ; p.pret.p. 0; pf пожале́ть)
1 ([4]) iem. betréuren, médelijden hébben met
о́чень себя́́ жале́ть — veel zelfmedelijden hébben

2 (o [6]) iets betréuren, tréuren óver, iets jámmer vínden, spijt hébben van
он ещё́ пожале́ет — hij krijgt er nog spijt van, dit zal hem ópbreken;
жале́ть о проше́дшей мо́лодости́ — tréuren óver de voorbije jeugd;
я об э́том́ не жале́ю — ik heb er geen spijt van, dat was het wel waard

3 ([4]) ontzíen, spáren, zúinig zijn met
де́нег не жале́ть — niet op een cent kíjken;
жале́ть ка́ждую копе́йку́ — erg op de pénning zijn;
не жале́ть кра́соќ ( ovdr. ) — het er dik bovenóp léggen;
in géuren en kléuren vertéllen;
не жале́ть кулако́в — uit álle macht er op lósslaan;
пожале́й меня́!́ — spaar me!;
не жале́я сил́ — zónder z'n krachten te spáren